Gedenken is terugblikken, overzien:
‘Geboren worden
en leven tot bloei,
hoogten,
diepten,
duisternis
geroepen worden,
…. het leven voorbij?’
Psalm 146 zingt over hen die de hulp hebben van de God van Jacob. Die God die trouw is tot in eeuwigheid. Die recht doet.
Hij plaatst juíst de gebogene, verdrukte, hongerige, gevangene en de blinde in zijn Licht.
Zoals bloemen en grassen, onzichtbaar in de aarde ontkiemd en opgekomen, hebben gebloeid en zaad gedragen. Zo is het leven van de mens op aarde.
In Zijn Licht zijn zij – die hun hoop op Hem gevestigd hebben –
als juichende, witte rozen rondom zijn Koningskroon, zingend ‘halleluja’.
Zo geeft het Licht van de Koning weerglans in mensenkinderen!
Symboliek
Het geheel bestaat uit twee delen: een ‘bovendeel’ en een ‘onderdeel’.
Uitgebloeide grassen en dor materiaal op het onderste deel van het werk, laten zien dat de mens is ‘als gras dat verdort en weerkeert tot de aarde”. Gedroogde Hortensia, grashalmen en de blaasvruchten van Physalis met daarin het duidelijk zichtbare vruchtje, gedroogd (herfst)blad en bloem-aren van de uitgebloeide vlinderstruik zijn geschikt om te gebruiken.
Voor iedere overledene een kaars met een persoonlijke tekst als aandenken voor de nabestaanden.
De rozen op de bovenste laag van het werk geven aan hoe de Heer van het Leven de mens wil zien en ontvangen .
Alsof zij smetteloos wit zijn, mogen zij reiken naar en juichen rondom zijn troon.
De klimop tussen beide lagen verbindt de twee delen omdat Gods trouw altijd al op aarde was, er nu ook is en er altijd zal zijn voor tijd en eeuwigheid. Gods trouw die geen einde kent.
Mos geeft het beeld van vrede en stille verwondering.