Galantus nivalis
Het sneeuwklokje verbeeld de hoop: bloemen die in de winter de sneeuw trotseren, zijn altijd bijzonder.
Ze zijn de eerste tekenen dat de winter wordt uitgeluid en de hoop op nieuw leven zichtbaar is.
Deze beelden spreken ook in een legende. Eva had het koud toen zij het paradijs moest verlaten. Toen het ook nog begon te sneeuwen was ze de wanhoop nabij. Plotseling stond er een engel voor haar. Ze hield een sneeuwvlok in haar hand. Voor de ogen van Eva smolt de vlok en veranderde in een sneeuwklokje. De engel sprak: ‘Kijk goed naar de vorm van deze bloem: ze luidt de winter uit. Zie het groene randje op haar sneeuwwitte blaadjes: het verwijst naar nieuw leven. Kijk vooral diep in het hart. Het gouden bloemenhart is een teken dat ook voor jou het Licht van de Eeuwige schijnt en je nieuwe wegen wijst’
Dat Licht dat in Jezus openbaar werd, aanschouwde Simeon toen Maria met Jozef naar de tempel in Jeruzalem kwamen om – overeenkomstig de wet van Mozes- gereinigd te worden en hun eerstgeborene in de tempel aan de Heer op te dragen, Lucas 2:22-40. In de woorden van Simeon klinkt het beeld door van de dienstknecht zoals Jesaja dat schetste: ‘Ik stel u aan om een licht voor de volken te zijn’, Jesaja 49:6.
Uit literatuurbronnen blijkt dat deze bolletjes door de monniken, Benedictijnen/Cisterciënzers, meegenomen zijn naar het Noorden.
In katholieke kerken werd het gebruikelijk om op 2 februari, ook wel Maria Lichtmis genoemd, het altaar, – de aardeplaats- in de kerk met sneeuwklokjes te versieren.