Het lied van Kees Boeke,
uit de Doopsgezinde bundel Broederschapsliederen-1928,
verwijst naar de inspiratie door de Heilige Geest,
zoals deze met Pinksteren door de eerste christenen werd ervaren.
Men ‘ziet’ Hem niet en ‘kent’ Hem niet (Johannes 14:17), maar
men kan deze ‘zachte bries’ ofwel ‘wind van God’ (1 Koningen 19:12)
tóch ervaren!
‘Doe mij bedenken, hoe U wreed
met doornen werd gekroond.
En, wijze Loods, als ik het waag
en weer de zijlen hijs,
nu ’k voel de winden Gods vandaag
leid Gij mij op mijn reis!’
Symboliek:
Kees Boeke, veel mensen kennen hem
van zijn ‘Werkplaats in Bilthoven’ was een principiële man die
aan de wieg stond van een wereldwijde interreligieuze
vredesorganisatie die geweldloze conflictoplossing voorstaat.
Bij de schaal:
Het lied geeft een reden om iets te maken wat je op de basisschool al leert:
een boot van een kurk met een zeil van een botter.
Stenen – van de stranden in Europa – en waterplanten vullen de schaal.
Om de schaal heen is een doornen kroon gelegd,
een verwijzing naar het lijden van Christus.
Bij de boot:
Het lied beschrijft een zeilreis die niet eenvoudig is.
Maar met Gods hulp zal de reiziger de bestemming bereiken.
Het gaat in het lied precies om de stilte, de stilte die God is.
De reiziger durft enkel in de boot te stappen en de reis te aanvaarden
wanneer hij zeker weet dat die stilte met hem meegaat.
Dan zal God zelf zijn levensboot besturen en hem de wind in de zeilen geven.
Arrangement: Corine Overweg
Foto: Hanneke Maassen,
Charlotte Kwak
Klik op de afbeelding om te vergroten